Beschrijving: Endemisch in het Zuidwesten van India, waar ook overlap is met de Rosse Boomekster. Lijkt wel op de laatstgenoemde, maar door zijn witte buik, romp en achterhoofd, en witte vlek op de primaries, is hij toch duidelijk herkenbaar. Stevige zwarte snavel met sterk gebogen bovendeel. Korte, zwarte poten. Korte brede vleugels. Getrapte staart waarvan de middelste twee veren sterk zijn verlengd en breed uitlopen. Zwart "gezicht", keel en voorhoofd staan in sterk contrast met de witte nek, romp en buik. Kastanjebruine schouders. De vleugels zijn zwart met een witte vlek aan de basis van de primaries. Bovenstaartdekveren wit. Middelste staartveren zilvergrijs met zwart uiteinde, overige staartveren korter en zwart. Beide seksen gelijk. Juveniel wat doffer gekleurd, met kortere en smallere middelste staartveren.
Habitat: Weelderige, vochtige, groenblijvende bergbossen met ondergroei. Vaak te vinden bij verlaten, overwoekerde rubberplantages. Tussen 60 en 1500 meter hoogte.
Lengte: 48 cm (incl. staart)
Voortplanting: Nestelt solitair. Het nest is een vrij diepe constructie van doornige takken, gevoerd met twijgjes en plantenwortels. Legsel bestaat uit 3 of 4 eieren, een lichte basiskleur (creme- of groenachtig of roodachtig wit) met bruine spikkels en vlekken. Broedtijd februari tot april: meestal maart en april.
Bijzonderheden: Geen ondersoorten. Boomekster van dichte bossen. Foerageert in paartjes of kleine (familie-)groepjes in de bomen; soms in laag struikgewas of zelfs op de grond. Vaak in gezelschap van Vlaggendrongo’s (Dicrurus paradiseus). Gevarieerd menu: insecten, kleine reptielen en knaagdieren, zaden, fruit, eieren en jonge vogels. Gedrag en uiterlijk van de Witbuikboomekster lijken erg veel op dat van de Rosse Boomekster maar hij is iets kleiner met een iets langere snavel en een kortere staart. Is ook minder afhankelijk van menselijke activiteiten.
|