Wetenswaardigheden over eksters en andere leden van de kraaienfamilie
Roodsnavelkitta
(Urocissa erythrorhyncha) Rotschnabel-Kitta Red-billed Blue Magpie Pie bleu à bec rouge
Beschrijving: Lijkt erg veel op de Geelsnavelkitta maar is door de koraalrode kleur van de snavel gemakkelijk te herkennen. De witte nekvlek loopt door tot aan de rug. Habitat: In de bossen van subtropische en gematigde streken waarin ook open velden en cultuurland. Voornamelijk tussen 300 en 1500 meter hoogte. ’s Zomers ook wel hoger. Lengte: 65-68 cm. (incl. staart) Voortplanting: Waarschijnlijk solitaire broeder. Mannetje en vrouwtje bouwen samen, 3 tot 6 meter boven de grond aan het eind van een grote tak, een groot takkennest, gevoerd met plantaardige materialen; lijkt op kraaiennest. Drie tot vijf eieren, crèmekleurig, leerkleurig of bleekgroen met bruinachtige vlekken in mei/juni. Worden door het vrouwtje uitgebroed. Mannetje voert wijfje in deze periode. Brengen gezamenlijk de jongen groot. Bijzonderheden: De meest voorkomende blauwe ekster, die in de lagere gebieden van bijna het gehele verre Oosten voorkomt. Er worden vijf ondersoorten onderscheiden, die geringe kleurverschillen in grijs/blauw van de bovendelen vertonen en waarvan de grootte van de nekvlek kan variëren.