Beschrijving: De raaf is de grootste Europese zangvogel en de grootste kraai van het noordelijk halfrond. Een indrukwekkende vogel die beduidend groter is dan alle andere hier voorkomende kraaiachtigen. Relatief lange en zware snavel, waarvan het uiteinde van het bovendeel sterk gebogen is. Het lijkt alsof hij een stevige snor heeft. De keelveren zijn lang en puntig en worden regelmatig opgezet. Relatief lange staart, sterk getrapt. Verenkleed is volledig zwart met een groenachtige glans op kop, onderzijde, staart en grote slagpennen. De overige delen hebben een meer paarsblauwe glans. Snavel, poten en tenen zijn zwart. Beide seksen zien er hetzelfde uit.
Habitat: Zeer gevarieerd, zolang het maar een “wild” karakter heeft.
Lengte: 58 – 69 cm. Vleugelspanwijdte tot 1 meter.
Voortplanting: Nestelt solitair. Nest wordt gebouwd door het wijfje, met materiaal dat door het mannetje wordt aangesleept. Doordat er nog voortdurend aan vertimmerd wordt, kan het nest enorm groot worden, tot wel één meter hoog en één meter in doorsnee. Eind februari legt het wijfje 3 tot 7 eieren, gemiddeld 5. Ze zijn blauwachtig, met bruine, grijze of olijfkleurige spikkels en vlekken. Worden in 18-21 dagen door het wijfje uitgebroed. Tijdens het broeden wordt ze gevoed door het mannetje . Beiden brengen de jongen groot die na zo’n 5 tot 6 weken uitvliegen. Blijven daarna nog tot 6 maanden in gezinsverband bij elkaar.
Bijzonderheden: Paren blijven hun hele leven bij elkaar. Gewoonlijk worden ze met zijn tweeën aangetroffen, of in (kleine) groepjes, meestal in gezinsverband.
In Nederland geherintroduceerd op de Veluwe. Het aantal broedparen neemt langzaam toe.
|