Bij het bekijken van een broedgeval van een Eksterpaar in het Ertsgebergte (Sachsen) op 27 mei 2006, viel mij het gedrag van een paartje Staartmezen op. Beide oudervogels waarschuwden opvallend vaak in de nabijheid van de nestboom van de Eksters. Pas toen ik op voldoende afstand de situatie met een verrekijker bekeek, zag ik dat ze steeds naar dezelfde plaats in een dichte blauwspar vlogen. Daarmee werd mijn vermoeden bevestigd, dat de Staartmezen daar een broedsel verdedigden. Hun nest hadden ze op ongeveer 5 meter afstand van het eksternest gebouwd, dat zich op een hoogte van ongeveer 8 meter in de ernaast staande blauwspar bevond (zie afbeelding)!
Opmerkelijk is, dat de Staartmezen zich niet door de aanwezigheid van de Eksters als potentiële nestrovers, bij hun broedactiviteiten lieten storen. De Eksters vlogen steeds naar hun eigen nest onder gebruikmaking van de dekking die de ernaast staande blauwsparren boden, dus óók via de boom waarin de Staartmezen nestelden. De Staartmezen gaven waarschuwingssignalen als er zich katten of mensen te dicht bij “hun” boom bevonden, echter niet als de Eksters in de buurt waren.
De Eksters begonnen hun jongen te voeren vanaf 7 juni 2006 (waarschijnlijk een vervangend legsel) en ongeveer tegelijkertijd vlogen de jonge Staartmezen uit. Bij een controle van het lege staartmezennest kon uit de grote hoeveelheid uitwerpselen op de nestrand geconcludeerd worden, dat de jonge Staartmezen waren uitgevlogen (zie afbeelding).
Beide vogelsoorten broedden in een grote, goed gestructureerde tuin, grenzend aan een natuurlijk beekloopje en een weiland. De ongeveer 3500 m2 grote tuin wordt steeds weer door een aantal verschillende vogelsoorten gebruikt als broedplaats, zo ook in het betreffende jaar 2006. Witte Kwikstaarten en Winterkoninkjes op een afstand van ca. 15 meter, 3 paartjes Spreeuwen op ca. 20 meter, waarvan twee in nestkasten en één in een oud spechtennest. In de directe omgeving van de tuin werden bovendien nog succesvolle broedgevallen vastgesteld van Bonte Vliegenvanger, Boomklever, Heggenmus, Merel, Pimpelmees en twee broedpaartjes Ringmussen. In de tuin werd voortdurend gefoerageerd door Zwartkoppen en in de oudere bomen (Wilgen, Elzen en Linden) door Boomkruipers. In vreedzame coëxistentie met de Eksters namen de genoemde soorten ook regelmatig een bad in een ondiep deel van het beekje. Verder werden daar nog Geelgorzen, Koolmezen, Matkoppen, Fitissen en Tjiftjaffen als “badgasten” aangetroffen.
Samenvatting
Het is belangrijk om vast te stellen, dat vele vogelsoorten binnen het territorium van de Eksters succesvol konden broeden. Omdat het Eksterpaar hun concurrenten de Gaaien en Zwarte Kraaien uit hun territorium konden houden, kon bij alle vogelsoorten een relatief goed broedsucces worden gerealiseerd. Het grootste gevaar voor de juist uitgevlogen jongen werd gevormd door rondstruinende katten. Voorwaarde voor broedsucces is kennelijk een zo natuurlijk mogelijke omgeving als foerageer- en nestelgebied.
Tot heel andere conclusies kwam ik in een tamelijk steriel, landelijk woongebied, waar naast een Eksterpaar ook nog enkele andere vogelsoorten broedden. Hier zochten de Eksters systematisch hun territorium af naar andere vogelnesten en waren daarin doorgaans succesvol.
Ondanks deze jarenlange plundering was er géén sprake van een negatieve invloed op de zangvogelstand ter plaatse. Merels en Zanglijsters broedden vaak pas succesvol als de Eksters hun eigen jongen uit het territorium leidden. Witte Kwikstaarten en Zwarte Roodstaarten hebben zich klaarblijkelijk aangepast door gebruik te maken van nokbalken en dakoverstekken die voor Eksters onbereikbaar zijn.
|